Trigger variabelen

Als een opvolgactie in Copernica door een event is getriggered, dan kan informatie uit deze trigger gebruikt worden als variabele, bijvoorbeeld om te checken welk profiel of welke mailing het event heeft veroorzaakt.

Als je naar aanleiding van een event een mailing opstart, dan is de trigger-variabele ook binnen je mailing als Smarty-variabele beschikbaar, en wel in de vorm {$mailing.trigger.variabele}. Dezelfde variabelen zijn ook beschikbaar in de opvolgacties, door gebruik te maken van trigger.variabele.

Generieke variabelen

Elke type event heeft zijn eigen, unieke, variabelen. Een klik-event heeft bijvoorbeeld andere velden dan een bounce-event. Maar toch zijn er tussen de events ook veel overeenkomsten, zoals een veld met het tijdstip waarop het event is geactiveerd. Hieronder een overzicht van velden die alle events met elkaar gemeen hebben:

  • type: dit is het event type, bijvoorbeeld 'click' of 'open'.
  • timestamp: het tijdstip waarop het event plaatsvond, als UNIX UTC-timestamp, dus aantal seconden sinds 1970.
  • source: de trigger.source variabele geeft aan waar het event oorspronkelijk is ontstaan, bijvoorbeeld vanuit de mailserver, een api-server of een webserver. Dit kun je gebruiken als je bijvoorbeeld niet wilt dat een opvolgactie naar aanleiding van een REST API call wordt uitgevoerd. Voor een compleet overzicht van de mogelijke waardes voor deze eigenschap klik hier.
  • profile: het profiel dat het event heeft getriggerd (indien beschikbaar).
  • subprofile: het subprofiel dat het event heeft getriggerd (indien beschikbaar).
  • trigger: het vorige event dat dit event heeft getriggerd (indien van toepassing).
  • attributes: een verzameling van key/values van aanvullende variabelen.

Variabelen voor events afkomstig via HTTP

Veel events zijn afkomstig van HTTP-calls, zoals kliks en impressies. Ook events die afkomstig zijn van de REST- en SOAP-API, of van de webtracker SDK, vinden hun oorsprong in een HTTP-call. Voor dergelijke events zijn ook de volgende eigenschappen beschikbaar:

  • ip: het IP-adres van waar het event afkomstig is.
  • useragent: de "user-agent" HTTP request header.
  • hostname: de "host" HTTP request header (dit is vaak een domeinnaam van Copernica).
  • origin: de "origin" HTTP request header.

Trigger afhankelijke variabelen

Afhanklijk van het type trigger zijn er nog meer variabelen beschikbaar. Kijk hier voor een lijst met alle triggers.

Vrije variabelen

Als je zelf events inschiet met de REST-API of de JavaScript SDK, dan kun je, naast de vereiste parameters, ook allerlei vrije parameters meegeven. Copernica doet verder niets met deze informatie, maar binnen het event-object zijn deze parameters nog wel toegankelijk. Je kunt de gegevens dus ook gebruiken in opvolgacties. Deze vrije parameters zijn toegankelijk via de eigenschap 'attributes'.

Gebruik je in je event bijvoorbeeld de parameter voornaam, dan kun je deze ophalen via trigger.attributes.voornaam.