Het actieve profiel
In opvolgacties is er bijna altijd een actief profiel of subprofiel beschikbaar. De enige uitzondering is wanneer een opvolgactie wordt getriggerd door een anonieme websitebezoeker. In de meeste gevallen komen opvolgacties echter voort uit bekende bronnen, zoals kliks en impressies in mailings, waarbij de oorsprong duidelijk is gedefinieerd.
Wat is het actieve profiel?
Op elk moment is er één actief profiel of subprofiel in een opvolgactie. Voor de eenvoud verwijzen we in dit artikel naar zowel profielen als subprofielen als "profielen." Het actieve profiel is het uitgangspunt voor alle acties binnen het opvolgproces. Bijvoorbeeld:
- E-mails die vanuit de opvolgactie worden verstuurd, gaan naar het actieve profiel.
- Profielupdates of andere acties worden toegepast op het actieve profiel.
Dit zorgt ervoor dat alle interacties en updates consistent en gericht blijven.
Flexibiliteit in profieltypen
Bij het ontwerpen van een opvolgactie weet je misschien nog niet of het actieve profiel uiteindelijk een profiel of een subprofiel zal zijn. Bijvoorbeeld, je kunt een opvolgactie maken voor algemene profielen, maar later besluiten om mailings naar subprofielen te sturen. In zulke gevallen past de opvolgactie zich automatisch aan, zodat het subprofiel als actief profiel wordt behandeld.
Om deze flexibiliteit te ondersteunen, wordt in de gebruikersinterface altijd verwezen naar "profiel/subprofiel." Deze notatie zorgt voor duidelijkheid en geeft aan dat het systeem met beide typen overweg kan. Houd deze flexibiliteit in gedachten bij het opstellen van je opvolgflows.
Wisselen van profiel tijdens een opvolgactie
Sommige blokken binnen een opvolgactie maken het mogelijk om een nieuw profiel of subprofiel aan te maken of een alternatief profiel te zoeken. Wanneer dit gebeurt, wordt het nieuw aangemaakte of gevonden profiel het actieve profiel voor alle volgende acties. Bijvoorbeeld:
- Een opvolgactie start met Profiel A als actief profiel.
- Een blok maakt of identificeert Profiel B.
- Vanaf dat moment wordt Profiel B het actieve profiel voor de volgende blokken.
Het oorspronkelijke profiel (Profiel A) gaat echter niet verloren. Je kunt een speciaal blok gebruiken om terug te schakelen naar het vorige actieve profiel, indien nodig. Deze functionaliteit biedt flexibiliteit voor complexe workflows die meerdere profielen omvatten.
Kiezen tussen profiel en subprofiel
In sommige scenario's moet je kiezen of je acties wilt richten op het actieve subprofiel of het bovenliggende profiel. Bijvoorbeeld, bij het versturen van een mailing kun je:
- De mailing sturen naar het actieve subprofiel.
- Kiezen om de mailing naar het bovenliggende profiel te sturen.
Deze mogelijkheid om te schakelen tussen profielen op verschillende niveaus biedt extra veelzijdigheid in opvolgacties, zodat je complexe situaties effectief kunt beheren.
Belangrijkste punten
- Altijd een actief profiel: Elke opvolgactie werkt met één actief profiel of subprofiel.
- Consistentie binnen blokken: Alle acties, van mailings versturen tot profielupdates, worden toegepast op het actieve profiel.
- Dynamisch wisselen van profielen: Blokken die profielen aanmaken of zoeken, kunnen het actieve profiel herdefiniëren voor de volgende acties.
- Flexibiliteit tussen niveaus: Je kunt kiezen of acties gericht zijn op een profiel, subprofiel, of bovenliggend profiel.
Door deze functionaliteiten te begrijpen en te benutten, kun je opvolgacties creëren die zowel robuust als flexibel zijn. Of je nu individuele profielen beheert of complexe hiërarchieën navigeert, het systeem van actieve profielen biedt precisie en controle.